Pagina's

donderdag 17 januari 2013

Januari 1963

Sneeuw en ijs, kortom lekker winterweer zoals de afgelopen dagen, doen me altijd weer denken aan die ene strenge winter uit mijn jeugd: januari 1963. Wat was het toen bitterkoud.

Het was ook de maand dat er een Elfstedentocht gehouden werd, maar daar wil ik het nu niet over hebben.

Ik zat toen in de eerste klas van de ULO. Elke dag fietsten we een kwartier heen en weer. Lekker bij mooi weer, maar niet in die schrale kou van toen. Het was dik aankleden en ter plekke je weer ontdoen van vele lagen kleding. Thuisgekomen heerlijk bij de kachel waar moeder wachtte met een lekker warm kopje thee.

Hoe koud was het toen? Nou, in elk geval zo koud dat de waterleiding bevroor. Niet de waterleiding thuis, want die werd netjes afgetapt. Maar de waterleiding in de straten. Hele straten hadden geen water meer.

Elke dag kwam de brandweer op strategische punten water brengen.  Emmers en pannen werden zo'n 150 meter verderop gesjouwd om maar zo veel mogelijk water te verzamelen voor de komende 24 uur.

Ergens las ik dat we zo'n 20 liter per persoon per dag gebruiken voor jezelf wassen, tandenpoetsen, afwassen, koffie en thee en eten bereiden. Wij waren met z'n negenen. Dit is dus 180 liter per dag.
Nu gebruikten we toen niet zo veel als nu, maar toch, het was een heel gesjouw. Iedereen werd ingezet.

Bij zo'n calamiteit realiseer je je pas hoe moeilijk het voor mensen in bijv. Afrika is, om geen stromend water te hebben en dagelijks vers water van ver te moeten halen.

In de pannen ging het water voor de voedselbereiding en het drinkwater. In de emmers het afwaswater en het waswater. Er was een speciale emmer voor handen wassen. Iedereen deed dat de hele dag in dezelfde emmer. We zijn er niet ziek van geworden. Al dat water moest natuurlijk binnen opgeslagen worden; in de schuur bevroor het weer.

We waren toen nog niet aangesloten op de riolering. De poepdoos was aangesloten op een grote beerput in de tuin (We hadden een grote tuin). Ook dat werkte niet meer. Er werd dus een hokje in de schuur gemaakt, van oude gordijnen. Daarnaast stond op een richeltje een plankje met aan de ene kant  BEZET en aan de andere kant VRIJ. Erin stond een grote ketel waarin je je behoefte kon doen. Wie die ketel elke dag leegde weet ik niet meer, maar het zal vast geen lekker karweitje geweest zijn.

Allemaal heel primitief. Het stonk wel. Maar je moet wat. We hebben er geen van allen iets aan overgehouden.

En o, wat was je blij toen de temperatuur omhoogging en alles weer gewoon werkte.

3 opmerkingen:

  1. jah. :-) herinneringen !
    en misschien hebben we er toch iets aan overgehouden ? weten wat afzien is ! en toch toen vonden we het ook allemaal heel normaal. Mijn buurmeisjes koffiezetapparaat deed het niet meer. Ze kon nu geen koffie zetten volgens haar :-) haha van zelf opgieten had ze nog nooit gehoord LOL

    In afrika jaha.. daar lopen ze tien kilometer zonder ontbijt om GRAAG naar school te gaan.

    Ik kan me dan ook opwinden over mensen die zo ondankbaar zijn !

    leuk om te lezen Greet !

    xxx
    Ellen

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik was 8 in die strenge winter. De kolen waren niet aan te slepen en zelfs de zee was bevroren. Wij woonden toen al op een flat, 4-hoog. Van bevroren waterleidingen kan ik me niets herinneren en gelukkig hadden wij een gewoon toilet. ;o)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Oef toen was ik er nog niet hoor. Zelfs nog niet in de maak. ;-) Maar mijn ouders vertellen weleens over die extreem koude winter. Het lijkt mij zò raar om de zee bevroren te zien. Dat zou ik ook weleens willen meemaken.

    BeantwoordenVerwijderen